De oplichter

De man kwam de douchecel uit en stootte zijn voet tegen een doos met allerlei rommel die in de te kleine hal stond. Hij wilde hartgrondig vloeken maar ondanks dat hij volstrekt ongelovig was, ging dat hem toch te ver. Een langgerekt GGGGG… was voldoende om de aandacht enigszins van de pijn in zijn teen  af te leiden.
“Kloteflat”, bromde hij. Al dikwijls had hij een verzoek ingediend bij de woningbouwvereniging voor een grotere flat. Steevast was het antwoord dat hij daarvoor niet in aanmerking kwam omdat hij alleenstaand was.
“Als U een grotere flat wilt, moet U er maar eentje kopen”,  had de dame achter het loket een keer gezegd.
Kopen, makkelijker gezegd dan gedaan. Bij de bank had de adviseur hem bijna recht in zijn gezicht uitgelachen. Een hypotheek?, natuurlijk kon dat. Wat was het inkomen van meneer? Toen hij dat gaf, gleed er een licht spottende glimlach over het gezicht van de adviseur. En wat had meneer voor woning op het oog. Voor de lening die hij zou kunnen krijgen had hij voor een fatsoenlijke flat toch wel 60 à 70 % eigen geld nodig. Maar hij had geen eigen kapitaal. Dus leek het verstandiger toch maar te blijven huren.
En zo was het bij alle banken gegaan. Zijn inkomen was te laag. Kon hij het helpen dat hij magazijnbediende was bij een supermarkt. Ze betaalden niet meer. En doorgeleerd had hij nooit.

Mistroostig zat hij op de rand van het bed zijn pijnlijke teen te wrijven. Met een half oog keek hij naar de televisie in de kleine woonkamer. Zijn gloednieuwe, eigenlijk veel te dure, LCD-televisie. ‘Opgelicht’ was ervoor. Een programma dat hij met groeiende belangstelling bekeek. Hij stond op en ging in de enige stoel zitten. Gefascineerd volgde hij het verhaal van de sympathieke huwelijkszwendelaar die talloze nietsvermoedende vrouwen hun hele kapitaaltje aftroggelde en dan weer verdween. Na afloop van het programma zat de man lange tijd doodstil in zijn stoel. Een scherpe frons boven zijn ogen verraadde dat hij diep in gedachten was. Langzaam ontspande zijn gezicht zich en brak een glimlach door op zijn gelaat.

Waarom zou hij dat niet kunnen. Die stomme vrouwen waren allemaal als een blok voor de man gevallen. Hij vertelde verhaaltjes over zijn vermogen en smoesjes over van alles en nog wat. Ze geloofden hem onvoorwaardelijk. Waarom zou hij dat niet kunnen?
Maar hij moest het goed voorbereiden. Hij pakte een schrijfblok en begon puntsgewijs te noteren wat hij allemaal moest doen. Punt 1: een auto. Maar waar haalde hij een auto vandaan. Geld had hij niet en een lening zou hij ook wel niet krijgen. Tenminste niet voor de auto die hij moest hebben. Het moest een aansprekende auto zijn. Een die de bewondering opriep. Een waardoor iedereen zou denken dat hij een geslaagd zakenman was. Hij moest dus ook een nieuw pak hebben. Liefst een maatpak. Maar hoe duur zou dat zijn? En hij moest een foto maken van een schitterend huis ergens in het Gooi of zo. En dan net doen of het van hem was. Het lijstje met eisen groeide zonder dat hij er enig idee van had hoe hij aan alles moest komen. Maar wacht eens! Een auto kon je huren. Ook voor één dag, of voor een halve. Als hij net z’n loon zou hebben gekregen en geen gekke dingen deed, kon dat best. Een mooie Mercedes of een Audi. Daarmee zou hij de blits maken. En ook een pak kon je wel huren. En als hij toch een oplichter zou worden, nou dan betaalde hij toch gewoon niet. Gaf hij toch gewoon een valse naam op.
Langzaam kregen zijn plannen vastere vorm. Er was echter een probleem. Hoe vond hij een geschikte vrouw. Een die genoeg geld had om de moeite waard te zijn. Een die zich gemakkelijk zou laten inpalmen. De man zag gemakshalve over het hoofd dat hij, met zijn zevenenveertig jaar, vrijgezel zonder enige ervaring en een uiterlijk waar tot nog toe geen enkele vrouw voor de tweede keer naar had gekeken, niet de charme had waarvoor de vrouwen in het televisieprogramma zouden zijn gevallen. Hij moest eerst maar eens oefenen. En de foto van een huis maken. Hij stapte op zijn brommertje en reed de stad uit naar de buitenwijken. Hij bekeek de grote villa’s en landhuizen. Hier maar geen foto maken, bedacht hij. Wie weet woonde de vrouw die hij aanschoot wel toevallig in dat huis. Je kon nooit weten. Met de trein maar ver weg. De tijd ervoor nemen.

Drie weken later had hij een foto van een schitterend buitenhuis, ver weg, gemaakt. Had hij op een valse naam in een andere stad een feilloos passend, kostbaar kostuum gehuurd en had hij bijna droog brood gegeten om zijn hele inkomen te kunnen besparen. Met zijn nieuwe loon volgende week had hij meer geld tot zijn beschikking dan hij ooit in handen had gehad. De huur betaalde hij ook maar even niet. Hij zou binnenkort toch gaan verhuizen.
Nog een week later besloot hij een proefballonnetje op te laten. Hij ging de stad in naar het terras van het duurste café. Hij had zijn kostuum willen sparen en zijn sjofele verschijning deed hier en daar wat wenkbrauwen vragend omhoog gaan. Niet in het minst die van de ober die zijn bestelling kwam opnemen. Hij bestelde met een nonchalant gezicht een malt whisky zonder de blik van de ober op te merken en keek eens rond. Op het terras zaten geen vrouwen die voor zijn plan in aanmerking kwamen. Ze waren te oud, of te jong of niet alleen. Hij taxeerde iedereen met een kennersblik. Dat dacht hij tenminste. Daar! Daar kwam er een aan. Zijn blik was gevallen op een elegante dame van zo op het eerste gezicht achter in de dertig. Sportief maar duur gekleed. Ze liet zich zichtbaar vermoeid in een stoel vallen. De ober snelde toe. De man kon niet verstaan wat ze bestelde maar het zag er kleurig uit toen de ober terugkwam. Langzaam stond de man op. Pakte zijn glas met een routinegebaar tussen twee vingers en liet het bijna vallen. Toch maar beter vastpakken. Overtuigd van zijn onweerstaanbare charme, liep hij nonchalant op de dame toe. Volstrekt vergetend dat hij niet zijn chique pak aanhad en dat er ook geen Mercedes langs het trottoir stond.

”Madame, mag ik zo vrij zijn…” en hij wilde al bijna gaan zitten.

Een minachtende blik die in een seconde over zijn hele verschijning ging, was het enige antwoord dat hij kreeg. De vrouw schudde in afgrijzen haar hoofd en wendde zich van hem af. Verslagen liep hij terug naar zijn tafeltje. Het beetje zelfvertrouwen dat hij had uitgestraald, was volledig verdwenen. Dit was niet goed. Dit moest hij anders aanpakken. Maar niet meer hier. Hij dronk zijn glas leeg en keek snel over het terras. De ober was nergens te zien. Als een haas maakte hij dat hij wegkwam en rende bijna een zijstraat in. Daar bleef hij even staan om bij te komen. Hij was nog nooit zonder betalen ergens weggelopen. Zijn tweede handeling als oplichter. Hij kreeg er een warm en tevreden gevoel van. Zie je wel! Zo makkelijk was het nu. Langzaam ging hij op huis aan om de nieuwe status te overdenken en een nieuw plan te smeden. Hij moest zich daar voorlopig niet meer laten zien. En hij moest toch maar zijn kostuum aantrekken. Ze hadden hem wel wat vreemd aangekeken in zijn trainingsjack en zijn slobberige bruine ribbroek.

Het was even moeilijk geweest weer een geschikte locatie te vinden. Maar na enig zoeken nam hij plaats in een ‘Grand Café’, zoals er op het raam stond. Wie hem niet kende, versleet hem wellicht voor de gearriveerde zakenman die hij wenste uit te beelden. Hij keek strak naar een jonge vrouw die wat aarzelend rondkijkend de zaak binnenkwam. Hun ogen ontmoetten elkaar en een uitnodigend gebaar van de man deed haar besluiten naar zijn tafeltje te komen. Toen ze ging zitten brak hem onmiddellijk het koude zweet uit. Nu!, nu moest het gebeuren. Ze leek hem uitermate geschikt. Dure kleren en kennelijk een beetje van haar stuk.

“Mag ik U iets aanbieden?” Hij verslikte zich bijna in de woorden die hij nog nooit had uitgesproken.
Ze glimlachte vluchtig en knikte even. ”Graag”. Hij wenkte de ober en even later zaten ze min of meer gezellig te praten. Nu moest hij spijkers met koppen slaan.

“Zullen we zo ergens wat gaan eten? Hier om de hoek bijvoorbeeld?”
Hij herinnerde zich dat daar een eigenlijk veel te duur restaurant zat, maar je moest eerst zaaien om te kunnen oogsten, dacht hij. Hij wenkte de ober en rekende af met een veel te ruime fooi.
De maaltijd was exquis en buitensporig duur. Maar de vertrouwelijkheid was gegroeid en ze leken elkaar wel te mogen. De man wist eigenlijk niet goed meer wat nu te doen. Zijn ervaring schoot schromelijk te kort. De vrouw nam het initiatief en stelde voor de avond wat te verlengen.
“Jouw wagen of de mijne?” vroeg ze met een schalkse blik in haar ogen. “De mijne staat hier even verderop.”
Met schrik bedacht de man dat hij volstrekt vergeten was een luxe wagen te huren. Licht zwetend bracht hij, zo nonchalant mogelijk, uit: “Mijn wagen staat thuis. Ik ben komen lopen.”
Op de hotelkamer liet ze hem even alleen na een zwoele omarming.
“Momentje. Ik kom zo. Even een ogenblikje voor mezelf.” Ze verliet de kamer.

De man keek om zich heen. Dus zo zag een hotelkamer er nu uit. Hij had er nog nooit een gezien. Wat moest hij nu doen. De vrouw had uitnodigend het bed opengeslagen en tijdens de omarming zijn colbertje van hem afgenomen en later in het gangetje op een haakje gehangen. Zou hij nu… Moest hij zich nu verder uitkleden en in het bed op haar gaan liggen wachten? Misschien verwachtte ze dat wel. Ze zou toch zo terugkomen. Ze had hem eigenlijk wel vreemd aangekeken. Hij kreeg het Spaans benauwd als hij dacht aan wat er komen ging. Hij kleedde zich aarzelend toch maar uit en ging op het bed liggen. Hij wachtte een half uur. Het werd een uur. Waar bleef ze nou? Hij kwam het bed weer uit en keek door het raam naar de parkeerplaats. Haar auto was weg. Ze was in geen velden of wegen te zien. Hij kleedde zich weer aan. Heimelijk verliet hij het hotel. Zonder te betalen. Maar dat was hij toch al van plan geweest. Toen hij uren later thuiskwam, stond zijn voordeur op een kier. Een bos sleutels stak in het slot. In paniek voelde hij in zijn zakken. Geen sleutels natuurlijk. Die staken daar, in het slot. Zijn sleutels! Toen merkte hij dat ook zijn portefeuille was verdwenen. De dure portefeuille die hij had aangeschaft om indruk te kunnen maken. En daarin al het geld dat hij bij zich had gehad. Al het geld dat hij zorgvuldig had opgespaard.
Hij ging voorzichtig naar binnen. Bang dat ze er misschien nog zou zijn. Maar ook zij was weg, evenals het weinige waardevolle dat hij had bezeten.

Langzaam liet hij zich zakken in de enige stoel in de kamer.

Televisiekijken kon niet meer.