Daan en Maayke wonen met hun twee kinderen Jesse en Lotte in een gezellig eigen huis. Daan is chef de cuisine in een restaurant dat hij samen met een vriend die eigenaar van het pand is, drijft. Geheel onverwacht wordt Daan ontslagen. Zijn vriend verkoopt het restaurant. Samen met de kinderen zoeken en vinden ze de oplossing in emigratie naar Oostenrijk. Dit gaat echter niet helemaal zoals ze zich voorgesteld hadden. Verrassende en soms onthutsende ervaringen doen hen terug naar Nederland verlangen.
Deze roman heeft historische gebeurtenissen als uitgangspunt maar is fictie en staat los van de werkelijkheid. Voor zover verhaallijnen raakvlakken hebben met de werkelijkheid, geldt, dat de auteur deze geheel naar zijn hand heeft gezet en tot fictie gemaakt. Dat geldt eveneens voor in het boek voorkomende personen en plaatsen.
Fragment 1:
De kinderen zijn weer naar school, Maayke is weer aan het werk en Daan zit te piekeren. Wat meer kun je doen als je je verveelt. De wintersport was geweldig, de thuiskomst een drama. Alles kwam weer op hem af en de gedachte aan nietsdoen raakte hem als een mokerslag. Alle vrolijkheid van de afgelopen twee weken vervaagde snel. Ze zeggen dat je, wanneer je uit de bergen komt, een heleboel extra energie hebt opgedaan. Nou daar voelt hij nu al niets meer van. Plotseling hoort hij Sander weer, toen ze op de terugweg in het hotel zaten: “Jaaaa…, dat gaan we doen, Papa, jij moet het maar regelen. Je hebt straks toch niks meer te doen.” Als vanzelf zet hij zijn computer aan en zoekt het forum op. Hij leest talloze goedbedoelde adviezen, gaat naar voorgestelde sites en leest… leest… en wordt moedeloos. Hij zit hier, waarom zit hij niet ook daar? Hij zoek de makelaarssites op die op het forum genoemd worden en vindt talloze schitterende huizen die te koop staan voor prijzen waar je hier in Nederland alleen maar van kan dromen. Hij besluit om met Maayke over emigreren te gaan praten. Al zolang komt het bij hen naar boven…en zinkt dan weer weg. Waarom zouden ze het deze keer niet eens doorzetten?
Op een avond, een paar dagen later, als de kinderen naar bed zijn, legt hij zijn gedachten van de afgelopen dagen voorzichtig aan Maayke voor. Ze kijkt hem aan en hij ziet dat ze er niet van schrikt. Alsof ze het wel verwacht had. Zij heeft er zelf ook over gedacht. “Toen we in Sölden waren, stelde ik me voor dat we niet terug hoefden. Dat het hotel van ons was en dat we de mensen die teruggingen, uitzwaaiden en dat we: “Tot volgend jaar!” zeiden. Ons spaargeld raakt op deze manier ook op en ik verdien niet genoeg om van te leven.” Hij knikt en kijkt haar aan. “We krijgen nog een half jaar van Hans plus vakantiegeld en zo, maar als we nu proberen binnen die tijd iets te vinden. Het is wel een enorme stap. We laten heel veel achter en de kinderen komen in een voor hen onvoorstelbaar gat terecht. Ze spreken de taal niet en moeten daarmee naar school.” “We zullen het met ze moeten bespreken, ze zijn oud genoeg om het te begrijpen. Voor hen is de stap waarschijnlijk nog veel groter. Als we serieus bezig gaan, moeten de kinderen naar een cursus om Duits te gaan leren. Ze zullen zich dan niet buitengesloten voelen, als ze begrijpen wat er gezegd wordt. Gelukkig is ons Duits ruim voldoende, anders zou het een drama kunnen worden. Kijk maar eens naar sommige uitzendingen van “Ik vertrek” waar de vertrekkers geen woord van de taal spreken. Ik zou er nachtmerries van krijgen.”
Een paar weken later, na heel veel gesprekken met z’n vieren, de kinderen zijn onvoorstelbaar volwassen in hun gedrag en opmerkingen geweest, gaan ze in de meivakantie weer naar Oostenrijk. Niet echt in het vakantieseizoen eigenlijk, maar er is hun verteld dat ze dan de huizen en hotels beter kunnen bekijken omdat er dan minder gasten zijn.
Fragment 2:
De auto klimt langzaam de steile weg op, door kleine dorpjes, door stukken bos en komt aan een lange straat die redelijk vlak is en waar ze het gezochte hotel herkennen van de foto’s van de site van de makelaar. Ze hebben de hele vakantie rondgereden door Karinthië en diverse pensions en hotels bekeken. Dit zou de laatste zijn voor ze weer naar Nederland gaan. Het hotel dat bovenaan op Daans lijstje staat. “Dit moet het zijn.” Maayke kijkt hem grijnzend aan. “Ik heb het idee dat jij dacht dat het hotel aan het water zou liggen” lacht ze. “Nou, laten we maar eens gaan kijken.” Het is een groot gebouw. Twee enorme balkons lopen rondom het hele huis en zullen ‘s zomers zijn bedekt met duizenden bloemen. “Poe, wat een werk moet dat zijn, zucht Maayke. Daan gaat eerst alleen naar binnen. Er is niemand te zien. De balie is onbemand en ook achter de bar in de gelagkamer staat niemand. Hij gaat weer naar buiten. Ook op straat is niemand te zien. “We zijn toch mooi op tijd maar er is niemand. Welke makelaar was het voor dit hotel?” Aan de overkant gaat een deur van een klein huisje open en een vrouwtje van onbestemde leeftijd, helemaal in het zwart en met een zwart hoofddoekje om haar hoofd, komt langzaam het pad af. Vanuit haar eigen tuin begint ze al te praten. “S’keina doa..” zegt ze, tenminste, zo klinkt het. Peter en Maayke kijken elkaar eens aan. “Entschuldige,” zegt Peter in zijn beste Duits, “Was sagen Sie?” “S’keina doa.” Nog maar eens en weer wordt ze niet begrepen. Ze begint te lachen als ze de verbaasde gezichten ziet. Langzaam pratend, zegt ze nu in verstaanbaar Duits: “Sie sind nicht da. Heute geschlossen für Beerdigung. Sind bei der Tochter. Kommen heut‘ Nachmittag wieder.” Ze knikt vergenoegd, trots erop dat ze zo goed Duits spreekt. Daan kijkt Maayke eens aan. Hij wendt zich weer tot de buurvrouw. “Aber wir haben ein Termin für heute Morgen,” en hij realiseert zich dat de verontwaardiging in zijn stem doorklinkt. Het vrouwtje haalt haar schouders op en lacht wat. Ze draait zich om en gaat weer naar haar huisje. Daan grinnikt, “Dat was dus onze eerste les Kärntnerisch. Volstrekt onverstaanbaar. We moeten de afspraken maar met een korreltje zout nemen. Later beseft hij dat dit hun eerste les Oostenrijk was. Afspraken moeten met een paar korreltjes zout genomen worden. Zeker wat de tijd betreft. En om iets af te zeggen, belt de Oostenrijker niet gauw. Maar ja, een begrafenis is ook niet niks. Daan vraagt zich af van wie.
Paperback: € 20,90